You, YourSelf & RIE
0 Comments

“Dokter Stoelendans” Zahra JAVDANI, Oogarts

Wat een avontuur

Begin juli 2020 …

De tijd verstrijkt …

De zon stijgt …

Ons zicht zakt zichtbaar …

We dachten dat het tijd was om bj de optieker sterkere brilglazen te gaan bestellen.
Maar we gingen deze keer eerst om advies bij een oogarts in het A.Z. Portaels te Vilvoorde.
Vandaar dat we een afspraak wensten te maken met de oogarts waar we al eens langs geweest waren:
dokter Christophe De Keyser. De laatste keer was dat wel al een dik jaar geleden, in januari 2019.

Maar op het secretariaat van het ziekenhuis vertelden ze ons dat we heéel lang zouden moeten wachten om met hem een afspraak te krijgen.
“Dan maar eens een andere oftalmoloog proberen zeker …???…” dachten we.

Zo belandden we – helemaal per ongeluk * – op 27 juli 2020 – in het A.Z. Jan Portaels bij dokter Zahra Javdani.
De afspraak was voorzien om 17u00, maar het was 18u05 vooraleer het onze beurt was en het was al 20u00 toen we opnieuw buiten waren. (* “c’est le cas de le dire”)

Met een nieuwe afspraak, maar deze keer, in de privépraktijk van dokter Javdani, in de Leuvensestraat te Vilvoorde.

Sinds ons bezoek daar, op 20 oktober 2020, kreeg ze van ons de bijnaam

“Dokter Stoelendans”

Het was daar inderdaad een totaal chaotische toestand: iedereen had zijn mondmasker aan, want corona, weet je wel … maar alle patiënten moesten ook van het ene toestal naar het andere, om beide ogen op alle mogelijke manieren te onderzoeken. van het ene toestel naar het andere betekent ook: van de ene stoel naar de andere … Ondanks de “voorzichtigheid”/”ongerustheid”/”angst” om toch niemand met corona te besmetten, moest je dus telkens een andere stoel “vast pakken”, die net voordien door iemand anders “vastgepakt” was.
Ik ben niet van “het bange soort”, maar ik hou wel van een bepaalde logica, van een consequent gedrag

De afspraken volgden elkaar op: 22 januari 2021
22 februari 2021
23 februari 2021
8 maart 2021
Bij Mie wordt op 16 maart 2021, op haar verjaardag !!! van 09u00 tot 18u00 op regelmatige tijdstippen de druk in haar ogen gemeten … Om 18u00 hebben ze daar samen gedanst …

Operatie linkeroog
4 maart 2021 wordt mijn linkeroog geopereerd aan cataract
5 maart: controle
9 maart: tweede controle

Operatie rechteroog
15 maart: pre-operatieve tests
18 maart: operatie
19 maart: controle
23 maart: tweede controle

Ik kan nu voor een groot deel zonder bril : ver kijken, met de auto rijden …
maar om te lezen moet ik toch nog een hulpmiddel gebruiken :
Ik koos ervoor om mijn nieuwe varilux “glazen” in mijn “oude” bril te laten zetten, zodat ik niet telkens moest manoeuvreren met “bril aan, bril af, bril aan, bril af, enz. …”
Ook met die mondmaskermiserie van tegenwoordig is het een enorm voordeel dat ik de mensen zonder bril ook herken, want ik moet altijd kiezen: mèt mondmasker is het kijken in de mist …

Op 20 april moeten mijn ogen nog eens getest worden …
Waarom ? Alleen Zahra kan het weten
Op 20 juli kwam er weer een test …

Nu zou ik drie jaar verder kunnen zonder tests of controles :
“qui vivra verra” …

196
SCHATTEN OP ZOLDER/You, YourSelf & RIE
1 Comment

Van Vrij Onderwijs naar Vrije Universiteit …

Van Tienen/Tirlemont naar Schaerbeek/Schaarbeek
Van de “suikerstad” naar de “ezels”

Met het woord “Vrij” heeft men het duidelijk niet altijd over hetzelfde …

Toen mijn ouders van Tienen naar Schaarbeek verhuisden was ik amper 3 jaar geworden.

Mijn moeder wou me inschrijven in een kleuterklas, zodat zij kon gaan kuisen bij de dokter rechtover, of de beenhouwer (Boucherie Achille) naast het huis op de Chazallaan 97, waar wij op het appartement van de eerste verdieping woonden. Mijn vader was beroepsmilitair, “gekazerneerd” op het Daillyplein, dat hogerop lag, daar waar de Chazallaan “eindigde” (of begon?).
Dat moet voor mijn moeder niet zo eenvoudig geweest zijn, want ik moest bij de nonnekes van het Institut de l’Annonciation in de Jos Impensstraat. Het was een Franstalige “crèche”. Was er dan geen Nederlandstalige kleuterschool in de buurt? Of was mijn moeder zo vooruitziend dat ze mij in een “école d’immersion” (avant la lettre) inschreef, in 1950, dus vele jaren vooraleer er een of andere wijze minister van onderwijs dat als systeem had uitgevonden. Dat “taalbad” heeft me in ieder geval geen windeieren gelegd. Het was integendeel, een serieuze “investissement pour l’avenir”.

Ik was amper 5 toen mijn moeder me ging inschrijven in de lagere school van Sint-Jan-Baptist-de-la-Salle, bij de Broeders van Liefde. Broeder Jozef, de “overste” van de school, wou mij aanvankelijk weigeren in te schrijven als leerling in zijn school, “omdat ik te jong was” voor het eerste studiejaar:
de meeste leerlingen waren immers ten volle 6 jaar in september; ik zou dat pas het jaar nadien in januari worden.

Maar hij kende (moeder) Louiza Cabergs niet … Nadat mijn mama een beetje had aangedrongen, kwam er als vanzelfsprekend een compromis uit de bus: ik mocht mijn eerste schooljaar aanvatten, maar als ik het een beetje te moeilijk zou hebben zou ik sowieso moeten overzitten.

Pech, Broeder Jozef, ik was de eerste van de klas !!!
(eerste studiejaar: derde van rechts, met das /;-)
Pech, Broeder Jozef, in het 3de studiejaar was ik weer de eerste van de klas !!!
(eerste van links, mèt das /;-)

Een foto van het 2de studiejaar heb ik (nog) niet terug gevonden …

Pech, Broeder Jozef, ook in het 4de studiejaar was ik alweer de eerste van de klas !!!
(derde van rechts, met das: mijn mama vond dat ‘moeten’ voor op de foto /;-)
Pech, Broeder Jozef, ook in het 5de was nog eens de eerste van de klas !!!
Pech, Broeder Jozef, om de zaak helemaal te “verpesten” was ik ook in het 6de nog eens de eerste van de klas !!!

Het valt mij op dat ik geen enkele naam kan noemen van een of andere schoolmeester. Al herinner ik mij dat die van het zesde studiejaar wel een heel sympathieke was. Maar ja, dat was geen Broeder van Liefde …

De Broeders van Liefde leefden samen met de Frères de la Charité van de Ecole Saint-Jean-Batiste-de-la-Salle in een groot gebouw dat uit drie delen bestond. De ingang van de Franstalige lagere school bevond zich aan de rue Léon Mahillon en de Nederlandstalige in de Radiumstraat … In het centrale gedeelte woonden de paters. De onderwijs subsidies werden, zoals nu nog steeds /;-), eerlijk verdeeld over de twee scholen … al kwam de totaalsom uit op 4 x ⅓, namelijk ⅔ voor de FR-talige + ⅔ voor de NL-talige afdeling, zodat het centrale gedeelte van het gebouw, ook ⅓, een dubbele toelage mocht ontvangen, al waren er daar geen klassen, maar wel de appartementen van de paters.

Je zal die school niet meer terugvinden op de kaart van Schaarbeek: nu heet ze Ecole Notre Dame de la Paix & Collège Roi Baudoin en er is ze enkel nog een Franstalige school: on est à Schaerbeek, n’est-ce pas.

Maar dan … ging ik naar het Koninklijk Atheneum van Etterbeek
“Vaarwel Nonnen en Paters” van het Vrij Onderwijs … het Vrij(e)denken lonkt !!!

De Klas van KAE 59-60
De 6de Latijnse van het KAE 1958-1959
(in het KAE zat ik meestal achteraan: hier, die met zijn broske voor de kachel)

Het zal je wel opgevallen zijn: hier zaten niet alleen jongens, maar ook meisjes op de schoolbanken … en – naar het schijnt was dat toen al uniek voor het KAE – zaten jongens en meisjes ook niet in aparte rijen.

De 5de Latijnse van het KAE 1959-1960
(voorlaatste bank links, met bril)

Eigenaardig genoeg zitten de meisjes hier allemaal achter elkaar rechts. Misschien was dat de wens van de klastitularis, want dat de meisjes apart zaten, dat was niet de regel in het KAE …

De 4de Latijnse van het KAE 1960-1961
(ik zit (uiteraard) achteraan, links van de lerares)

Ik heb geen idee of de fotograaf vrijwillig links vooraan een hoek afgesneden had en of er daar niemand zat: dat zou wel eigenaardig geweest zijn. Ik herinner me wel dat ik smoorverliefd was op dat mooie meisje met haar hand onder haar kin. Zie je ook die tweeling, die achter elkaar zitten? Dat zijn Toon en Hein Van den Brempt, met dewelke Kristien Hemmerechts het boek “HET VERDRIET VAN VLAANDEREN” schreef, met als ondertitel: “Op pad met Hein en Toon, tweeling van de collaboratie” (19/02/2019 uitgegeverij De Geus). Tony en Hein kwamen ook aan bod in de VRT Canvas-reeks “Kinderen van de Collaboratie”.

Latijn was niet mijn lievelingsvak. Al heb ik later gekozen om Germaanse Filologie te gaan studeren, verliep het in het atheneum toch beter voor wiskunde. Op het schriftelijk examen werd ik betrapt met spiekbriefjes: een klasgenoot had me verraden (per ongeluk? omdat hij naar mij had gewezen om degene die naast hem zat te tonen “dat ik weer bezig was”)

Voor het schooljaar 1961-1962 stapte ik dan maar over van de Latijnse naar de Moderne

In de 3de Moderne van het KAE 1961-1962
(zit ik achteraan rechts in het hoekje)

“De Smets”, onze leraar wiskunde, staat ook achteraan op de foto, naast mij. Voor het schriftelijk examen op het einde van dat schooljaar, moest ik vooraan, aan zijn ‘pupiter’ gaan zitten: “Zo zult ge zeker niet kunnen afschrijven”, zei hij. Waarop ik antwoordde: “Voor wiskunde heb ik dat niet nodig”.

De Moderne … dat was “een wereld van verschil” met de Latijnse: zelfs de turnles was helemaal anders. De sfeer tussen de klasgenoten was warmer, sportiever, vinniger. Er gebeurde altijd wel “iets” waarmee onze onderlinge solidariteit op de proef werd gesteld. Het was een klas vol vechtersbazen: maar wel alleen wanneer ze uitgedaagd werden. Sportief waren we allemaal! “Den Tonke”, net voor mij aan het venster, was bokser. Naast hem: Marnix, internationaal handbalspeler. De “Faa”, “Grauwels”, “Schotte”, … Ikzelf deed toen aan gewichtheffen en romeins worstelen. Geen doetjes dus, in de Moderne.

In de 2de Moderne van het KAE 1963-1964
zat ik – eigenaardig genoeg – vooraan op de foto (met rolkraag)

By the way … zowel in de 3des als in de 2des was ik de eerste van de klas. Toch heb ik mijn “poësis” (alhoewel deze “titel” alleen gebruikt mag worden voor de Latijnse) moeten overdoen: ik was heel “stout” geweest; had een bommetje laten ontploffen in het bureau van de prefect terwijl ik helemaal aan de andere kant van de speelplaats was … maar ik werd weer verraden door één van die leerlingen van de Latijnse. Wat er eigenlijk juist allemaal gebeurde is een verhaal op zich: te lang om hier te vertellen. Ik dubbelde dus mijn schooljaar en was het jaar nadien opnieuw “de eerste van de klas”.

In de 1ste Moderne (Wetenschappelijke) aan het KAE 1964-1965
(de enige gast met een witte pull aan)

De grote schoolmeester achteraan was onze klastitularis, leraar Frans, Emile Kesteman: een schat van een mens. Hij zorgde er zelfs voor dat ik in het jaar 1965 gedichten in het Frans heb kunnen publiceren in het tijdschrift “LES ANALECTES DES PERMANENCES POETIQUES” (Collections PePo). Onze leraar tekenen, Tom Payot, illustreerde er de gedichten. Emile Kesteman zou later ook nog een poëzieclub organiseren in Het Goudblommeke in Papier – La Fleur en Papier Doré.
Rechtsachter mij, met bril en grote glimlach, zit Julien Vrebos.

Dat “de Moderne” veel sportiever waren dan “de Latijnse”, bleek ook uit het feit dat we ook wel eens een voetbalwedstrijd gingen spelen. Hieronder zie je het onoverwinnelijke KAE-elftal van toen, met, staande van links naar rechts: Robert Steuts, Eddy Reynaert, Raymond De Schrijver, Rudi Segebarth, Christian Van Diest, Marc Delapara en gehurkt: Gilbert Noyen, Georges Timmermans, Johan Vermeyen, Henri Vandenberghe (jawel /;-) en Jan Van Riemsdyck.

In juni 1965 behaalde ik dus, aan het Koninklijk Atheneum Etterbeek, mijn Diploma Hoger Secondair plus ook nog het Getuigschrift Hoger Secundair. Waarom dat twee moesten zijn voor de prijs van één? Dat weet ik niet meer: heb ik het ooit geweten, begrepen?
Om hogere studies te kunnen/mogen volgen moest je in die tijd nog een “Bekwaamheidsdiploma tot Hoger Onderwijs” behalen. Toch als je geen diploma had van “Klassieke Humaniora” (de Latijnse dus). Dat behalve ik dan in september 1966.

Rijksnormaalschool Sint-Pieters-Woluwe

Ik wou eigenlijk universitaire studies aanvatten. Maar, aangezien mijn ouders ervan overtuigd waren dat ik daartoe “te lui en te dom” was, werden het eerst twee jaar “Regentaat”, zoals dat in de volksmond werd genoemd. Zo behaalde ik dus eerst, in juni 1967, een diploma voor “Geaggregeerde Lager Secundair Onderwijs”, in Sint-Pieters-Woluwe aan de Rijksnormaalschool (die nu niet meer bestaat) om nadien toch de stap naar de VUB te kunnen/mogen maken.

In de klas met Roland Laridon, leraar Nederlands

Net als aan het Koninklijk Atheneum Etterbeek hadden we ook hier, in de Rijksnormaalschool, te maken met een aantal straffe leraars die ik nooit zal vergeten: Roland Laridon voor Nederlands, Frans Dewreede voor Engels, Lydia Spiessens voor Duits, Guy Maes voor pedagogie en didactiek.

Ik vond ook nog een foto van de klasgenoten op de speelplaats

Op de speelplaats van de RijksNormaalSchool Sint-Pieters-Woluwe ergens in 1966 (?)

Daar zitten 9 schelmen te lachen naar een fotograaf. De namen van die gasten kan ik slechts onvolledig opsommen, ofwel de voornaam, ofwel de familienaam, soms beide:
??? Couck, ??? Jacobs, ??? Junius, John…???…, ??? Van Cauwenbergh, ??? Van Isterdael, Norbert Schottey en Raf Peeters (die allebei ook van het KAE kwamen, net als ik) Henri Vandenberghe.

Op een fancy-fair van de RNS-SPW brachten wij, Raf, Norbert en ikzelf een optreden met Negro-Spirituals (oesje, misschien mag je dat woord tegenwoordig niet meer gebruiken …) onder de naam Woluwe Singers

The Woluwe Singers

en dat was zo’n succes … dat we nog gevraagd werden voor een aantal optredens …

Na die twee jaar aan de Rijksnormaalschool vroeg ik mijn ouder “of ik nog bij hen mocht blijven wonen, zonder huur noch kost en inwoon te moeten betalen”. Ik beloofde van zelf te gaan werken terwijl ik aan de VUB studeerde … om zo ook zelf mijn studies, mijn boeken en mijn andere uitgaven te bekostigen.

En toen was ik eindelijk waar ik moest zijn …
aan de Vrije Universiteit Brussel …
waar Vrij Onderzoek geen loos begrip is.

22
POLLEN & SOKKEN
1 Comment

BEPost & PostNL

Bij BePost
krijgen ze subsidies voor het aanwerven van “laag-geschoolden” zoals ze die noemen. Soms zijn dat zelfs analfabeten: ze kunnen niet (goed) lezen noch schrijven. Dat kan soms nare gevolgen hebben voor de “mensen” die de brieven niet ontvangen die hun geadresseerd waren … maar elders beland zijn.

Er zijn natuurlijk meer De Greef-en en Vandenberghes en Peetersen en Janssensen …

Onlangs viel er een “herinnering” in onze brievenbus, van een parkeerboete waarvan ik mij niet herinner dat ik die eerste maning zou ontvangen hebben. Er werd ook in gedreigd dat de volgende herinnering misschien een aangetekende convocatie voor de rechtbank zou zijn, met nog een nalatigheidsboete bovenop de parkeerboete.
De “nalatigheid” van BePost … daar wordt niets aan gedaan.

Ik ben zelf ook al brieven die verkeerdelijk bij ons terecht kwamen in de juiste brievenbussen gaan steken. Maar er zijn zeker en vast ook mensen die de verkeerd aangekomen post gewoon bij de stapel papier gooien, die in een hoekje ligt te wachten tot ze die komen ophalen.

Ooit zal alles beter functioneren …
Ooit …

Wat PostNL betreft :
De leveranciers van PostNL hebben dan weer een ander probleem:
zij kennen blijkbaar de voorrangsregels van het verkeer in België niet. Let maar op als er één op een rondpunt “afgevlogen” komt … zij stoppen niet, want “Maak plaats, maak plaats, maak plaats, ze hebben ongelooflijke haast”.
“Beware of the white van” is een gekende uitdrukking die zeker past op PostNL.

Maar ja …

in België kan en mag àlles …

3
POLLEN & SOKKEN
0 Comments

Museum Mag – Muziek Niet

Men zegt ons dat de corona oorlog pas zal gewonnen zijn
als iedereen, of toch minstens 70% van de bevolking,
gewapend zal zijn met een vaccin
maar dat we ondertussen wel wat veldslagen kunnen winne
door alles op slot te draaien waar veel volk naartoe komt.

Men zegt ons ook dat men onze Cultuur belangrijk vindt …
maar de werkelijkheid is, in deze tijden van pandemie,
dat de culturele sector de enige is die verwaarloosd wordt.
Alleen de museums mochten – na de eerste “blijf in uw kot” periode -voorzichtig hun deuren openen. We mogen dus van geluk spreken, want in de meeste andere Europese lidstaten zijn de museumpoorten dicht.

“Iedereen gelijk voor de wet”

Men houdt wel rekening met enkele, vooral economisch belangrijke sectoren. Alle winkels mogen open op voorwaarde dat ze een aantal “regels” respecteren die corona-proof “shoppen” moeten mogelijk maken. Bij voorbeeld: één persoon per winkelkarretje met neus-mondmasker …
Voetballers mogen altijd al met de bal “spelen”, het gras vol spuwen en mekaar rond de nek vliegen als ze dan eindelijk eens een doelpunt hebben gemaakt. En of ze de grasmat betreden of niet, de miljoenen €€€ komen sowieso op de rekening (liefst in het buitenland) terecht.
Maar muzikanten en acteurs hebben (bijna) uitsluitend thuis moeten/mogen “spelen”, via uitgestelde of rechtstreekse “livestreamings”. De meeste artiesten hebben geen vaste €€€stroom naar hun rekening, zijn niet “beschermd” tegen ongevallen. Als ze in een academie of een conservatorium les geven, dan hebben ze nog een vast loon getrokken. Maar al die andere muzikanten zien al maanden “zwarte sneeuw”.

Men zegt ons dat onze politici ons land of gewest of gemeenschap op democratische wijze (moeten) besturen. Al is het feit dat er enkele ministers niet eens op de kieslijsten stonden toch op zich ook al geen goed voorbeeld van Goed Bestuur.

“Living Museum
of
Dying Music”

Men zegt ons dat wetenschappers steeds nieuwsgierig moeten zijn, dat ze ook op creatieve manier te werk gaan in hun zoektocht naar antwoorden op grote of kleine vraagstukken en dat ze, net als detectives met een vergrootglas, ook op verborgen plekjes gaan speuren naar oplossingen voor allerlei problemen.

Creativiteit is dus zeker geen monopolie van de culturele sector, maar om te overleven moeten zowel de Artiesten als de Organisatoren heel wat creativiteit aan de dag leggen.

Zo waren mijn Goede Vriend Guy Trifin en ikzelf
op dinsdag 16 februari 2021 de gelukkige aanwezigen op een schitterend initiatief van MuziekPublique in het Théâtre Molière, Bolwerksquare 3 te Elsene, 1050 Brussel, bij de Naamse Poort.
We mochten met 4 personen (“one of the very many corona rules”)
op Museumbezoek en kregen 3 prachtige mini-concertjes voorgeschoteld … ingekaderde kunst zoals het in een museum past.

Eerst gingen we de trap op naar de derde verdieping …

© Rie

… om naar Vardan Hovanissan, Malabika Brahma en Emre Gültekin te luisteren. We hebben in het MuziekMusée kunnen genieten van een concertje van ongeveer 45 minuten. De kwaliteiten van Vardan en Emre kende ik al jaren, maar nu was ik toch serieus on der de indruk van die stem van Malabika.
Braaf, met neus-mondmaskers aan, op vier ver van elkaar verwijderde stoelen, zien we te genieten van Live Muziek. En we hebben de muzikanten niet geknuffeld, zelfs onze ellebogen hebben elkaar niet aangeraakt.

Daarna mochten we naar de grote zaal in het Molière Theater. Het contrast was enorm: een zaal van pakweg 300 seats waar 4 mensen ver van elkaar verspreid naar 2 fantastische muzikanten zaten te luisteren. Het was eigenlijk wel aandoenlijk, hoe blij Wouter Vandenabeele & Bao Sissiko waren dat ze toch nog eens in ’t ècht mochten spelen voor èchte mensen.

© Rie

Hij nodigde het “voltallige publiek” wel al uit om in april … of mei … of juni
in deze mooie bonbonnière naar de voorstelling van hun nieuw album te komen luisteren: die CD is al een hele tijd klaar, maar kon – we weten allemaal waarom – nog niet aan een publiek worden gepresenteerd.

Dan mochten we naar het gelijkvloers van het Théâtre Molière, waar het foyer van MuziekPublique zich bevindt.
De bar was uiteraard gesloten – we weten allemaal waarom er in geen enkel museum iets gedronken kan worden – dus ook niet in dit
“Levend Museum van Stervende Muziek”.
Er werd hier wel meteen duidelijk gemaakt, dat ze nog niet helemaal dood is, de Cultuur. Maar ze moet wel dringend de nodige zorgen krijgen of ze sterft aan een slepende ziekte, veroorzaakt door een virus waar ze zelf niets kan aan doen.
We mogen dit toch niet laten gebeuren, dat dergelijke Schoonheid uit ons leven zou worden verbannen, geschrapt, vermoord …
zoals deze van het trio Les Contes d’Alfonsina:

De passie die Sofia Romano, met haar mooie stem uitstraalde, het discrete maar fijne gitaarspel van Marco Papadia en de vurige viool van
Fred Gairard zorgden voor een mooi orgelpunt bij ons bezoek aan het
“Living Museum of Dying Music”

Zàààlig was dat voor ons, om muzikanten nog eens “in ’t ècht” bezig te zien en te horen. Ook voor hen was het een emotioneel moment, om nog eens voor een “ècht publiek” te kunnen (mogen?) spelen … al moet het tegelijk wel triest zijn geweest van met 2 prachtige artiesten op het podium 4 mensen in een gewoonlijk volle zaal te zien zitten.

Een hartelijk DankUwelllMersie!!! aan de Muzikanten en aan de hele ploeg van MuziekPublique !!!

Er waren eigenlijk drie sessies in de loop van de namiddag. Guy en ik waren de gelukkigen die, zoals dat nog al eens gebeurt, bij de laatsten waren, die het licht uit doen.
In de eerste sessie werd geconcerteerd door Tammam Al Ramadan & Fakher Madallal, Constanza Guzmán & JeanFrançois Prins en Patricia & Osvaldo Hernandez
De tweede sessie bracht ook weer drie groepen Las LLoronas (Sura Solomon, Amber in ’t Veld, Marieke Werner), Euforró (Jonas Malfliet, Antoon Kindekens, Alice Loparic) en het trio van Emanuela Lodato, Vincent Noiret, Jonathan De Neck

Zeven werken van barmhartigheid ?

Let wel, ook “koken is kunst” !
Het is niet aan iedereen gegeven om “hongerigen te spijzen” op stijlvolle en tegelijk warme, gezellige wijze. Het vraagt soms veel talent om sommige mensen, de arroganten zowel als de sympathieke, op een vriendelijke manier alleen mar lekkers op hun bord voor te schotelen.

Ook de “dorstigen laven” is soms pure kunst. Om “een goei pint” te tappen moet je over het juiste talent en heel wat vaardigheid beschikken. Het vraagt ook heel wat mensenkennis. Niet elke tooghanger is “sociaal”. Een goede cafébaas moet ook een beetje “psycholoog zonder diploma” zijn.

De sociale en de psychologische rol van de horeca sector komt af en toe wel eens aan bod, maar meestal hoor je alleen het cliché-achtige geklaag van de kleine zelfstandige ook. “Om de poen is het te doen”. Het zou mijns inziens “wijzer” zijn om het ook over hun “vakmanschap” te hebben, over de creatieve aspecten in hun beroep.De naakten kleden

© Caravaggio

Omdat we de naakten moeten/willen kleden zijn die winkels wèl al lang open mits respect voor “de regels”

Met de vreemdelingen herbergen hebben we het al langer lastig, want die “komen ons werk afpakken” zeggen de meest rechtse lieden onder ons.

De zieken verzorgen !!! Corona zal in deze materie hopelijk wat positieve sporen nalaten. Dat kan dan wel alleen op voorwaarde dat onze politici hebben ingezien hoe nefast hun jarenlange “besparingen” zijn geweest. Applaus op de balkons en witte lakens aan de vensters zullen het probleem in de toekomst niet oplossen. Maar de bevolking kiest voor en betaalt politiekers om het dagelijks leven te verbeteren. Niet om het ondraaglijk te maken !

De gevangenen bezoeken: ik vrees dat ook hier corona serieus “huis gehouden” heeft. Net als in de rusthuizen (pardon, dure woonzorgcentra) waren de mensen hier dubbel geïsoleerd. Niemand mocht bezoek ontvangen: dat moet toch wel heel er zijn om geen echtgenoot/echtgenote, geen kind(eren) op bezoek te (mogen) krijgen

De doden begraven ? Men zou denken: “Dat is nog eens een sector met toekomst. Zo’n pandemie doet de kassa rinkelen !!!” Maar … begrafenissen zonder koffietafels, met een klein aantal mensen die toegelaten worden om “afscheid te nemen” van hun naasten, geliefden, vrienden … toch ook niet zo evident.

Nog eentje …
om te lachen :

De zeven geestelijke werken van barmhartigheid zijn:

  1. De onwetenden onderrichten
  2. In moeilijkheden goede raad geven
  3. De bedroefden troosten
  4. De zondaars vermanen
  5. Het onrecht geduldig lijden
  6. Beledigingen vergeven
  7. Voor de levenden en overledenen bidden
29
POLLEN & SOKKEN/You, YourSelf & RIE
1 Comment

Brusselaars en “hun Zenne”

Steden worden geboren waar stromen bijeen komen,
waar rivieren samenvloeien, waar mensen elkaar ontmoeten op plaatsen waar ze mogen handeldrijven, waar ze stoffen en meubels kunnen ruilen voor eetwaren en vice versa. 

Maar Brussel, och arme, werd geboren op een moeras tussen verschillende rivierarmen. De naam Broek-sele, komt uit het oud-Germaanse Broka, dat “moerassig gebied” betekent en Sali wat staat voor “uit één ruimte bestaand huis”.

So, Brussels became a city, on a place on the brooks, where people felt home on the marsh between the river arms of the Zenne … or Senne, if you prefer.

Brussel, hoofdstad van België, Vlaanderen en Europa, werd door haar eigen bewindvoerders vaak verwaarloosd en meermaals verkracht. 

Denk maar aan de hele buurt rond het Noordstation, waar alles en vooral iedereen, moest wijken voor een megalomaan project:
“World Trade Center” klinkt stoer, maar heeft alleen met poen te doen. 

De chirurgische ingreep halverwege de 19de eeuw, om Noord- en Zuidstation met elkaar te verbinden, ook bekend als “Spoorlijn 0”, heeft een enorme sociale impact gehad. Maar ja, in Parijs en in Londen moet je toch nog altijd station in en station uit, om met de trein verder door te reizen.

Het is nog veel erger gesteld met de hele strook van aan het Jubelpark tot het Luxemburgplein, waar alles moest sneuvelen voor de macht, voor het Europees kapitaal. Wie weet daar nog, ergens tussen de gedrochten van Europese kantoren, het mooie Résidence Palace liggen? Behalve dan de journalisten die er naar het Internationaal perscentrum gaan. Misschien zijn ze er wel al op restaurant geweest, maar hebben ze nog nooit het prachtige zwembad gezien in dit art-deco gebouw van architect Michel Polak.

Bruxelles, capitale de la Belgique, de la Flandre et de l’Europe, …
la Communauté Française lui a lâchement tourné le dos
pour aller installer sa Fédération Wallonie-Bruxelles à Namur …
avec balcon et vue sur Meuse.

“Ah (très cher André Bialek) la belle gigue” que nous aurions pu danser … mais il y a déjà trop longtemps qu’on “ne sait plus sur quel pied on pourrait se mettre à danser”.

Water heeft een bijzondere aantrekkingskracht. Het zorgt ook voor “verbinding”. In de 15de eeuw werd er reeds, naast een kronkelende Zenne, een beter bevaarbaar kanaal aangelegd: de Bruesselsche Schipvaert verbond in 1561 Brussel al met Willebroek.

Een stad zonder stroom is als een dorp zonder ziel.
Brussel heeft haar Zenne overwelfd tussen 1967 en 1871.
Soignies (Zinnik, pour les Flamands) deed dat tussen 1896 en 1933 en Vilvoorde en Halle konden het ook niet laten … tussen 1933 en 1955.

Brussel bestaat alleen nog uit beken: de Maalbeek stroomt vanuit de abdij Ter Kameren in Elsene via Etterbeek en mondt in Schaarbeek uit in de Zenne. Maar ook de Maalbeek werd grotendeels overwelfd: er blijven alleen nog zes vijvers over van aan Flagey tot in het Josaphatpark.

Brusselaars dromen al lang om “hun Zenne” weer te zien. Ze hebben ze zelfs een vereniging voor gesticht: de vzw ZenneSenne asbl en/of 
De ZenneZotten. Ik herinner me nog een actie op 19 november 2008 in de Ortsstraat: Brusselse schoolkinderen hebben er gevist in containers aan de Beursschouwburg.

Brussel kreunt en weent, Manneke Pis plast 24/7 en heeft geen last van zijn prostaat … en het Bronzen Zinneke … die doet alsof hij tegen een paaltje zeikt aan de hoek van de Kartuizersstraat en de Oude Graanmarkt.

“Brussel g’hebt mijn hart gestolen” zingt Johan Verminnen.
4
poetRIE
1 Comment

20201206 – Schrijf mij !!!

Schrijf mij
Spreek met mij
Ik wil naar je luisteren
Je horen en begrijpen

Begrijpen wie je bent
Echt bent

Lees mij
Luister naar mij
Hoor mij uit

Tot je me kent
Echt kent

Schrijf mij
Met woorden die me raken
Dieper dan de diepste vulkanen

Spreek die woorden zo luid
Dat ze harder klinken
Dan donder en daver

5
A NEW DAY IS BORN
0 Comments

GUM = Gents Universiteitsmuseum – donderdag 10/12/2020

Locked Up in a Lockdown

… hadden we beslist van onszelf een plezier te doen met een daguitstap naar GENT.
Op donderdag 12 december vulden we onze Hello Belgium Railpassen van de NMBS in te vullen van station VILVOORDE naar GENT-Sint-Pieters.
Om het uur van de trein te bepalen kozen we, zoals gewoonlijk, voor iRail.be, dat veel praktischer en efficiënter werkt dan die plus-minus gelijkaardige tool van de Belgische spoorwegen.

De zon was ons goedgezind en verwelkomde ons in Gent, zodat we te voet van het station naar het GUM stapten … dwars door het mooie Citadelpark.

© RIE

In 1923 plaatste men, bovenop de oude sokkel aan het Zuidstation een beeld van de godin Flora die, hoewel even schaars gekleed als in 1908, dit keer geen controverse uitlokte. Samen met vier kinderen bracht ze hulde aan graaf Oscar de Kerckhove de Denterghem, wiens portretmedaillon centraal op de sokkel geplaatst werd. De inhuldiging op 14 april 1923 viel opnieuw samen met de vijfjaarlijkse Floraliën. Voor de toespraken zorgden onder meer burgemeester Alfred Vander Stegen en de Oost-Vlaamse gouverneur André de Kerchove de Denterghem, een zoon van de gehuldigde. Na de bouw van het Sint-Pietersstation verloor het Zuidstation zijn rol als spoorwegknooppunt en in 1929 werd het afgebroken. Voortaan stond het monument in het Zuid- of Albertpark. Nog eens veertig jaar later besloot de overheid een deel van het park op te offeren voor de aanleg van een op- en afrit van de autosnelweg. Oswald stond in de weg en moest verhuizen. Het beeld bleef drie jaar in een depot opgeborgen en kreeg in 1974 een nieuwe, schitterende locatie toegewezen. De stad koos voor het Citadelpark, waar toen nog de Floraliën doorgingen.

© RIE

Het fantastisch mooie standbeeld “De hazewind” werd gemaakt door Domien Ingels. Hij volgde een opleiding in het atelier van Domien Van den Bossche en Hippolyte Le Roy. Hij volgde ook les aan de Academie voor Schone Kunsten van Gent. In 1900 werd hij er plaatsvervangend leraar, waarna hij ook teken- en beeldhouwkunst doceerde, tot 1941. Hij deelde een atelier in het Begijnhof van Gent met zijn vriend C. Permeke (1886-1952). Als zoon van een slager werd Ingels vooral bekend omwille van zijn dierenfiguren.

© RIE

Nog een heel schoon standbeeld: “Tijgers betwisten een prooi” van kunstenaar graaf Jacques de Lalaing. Dit beeld wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van de Belgische animalier-beeldhouwkunst. Jacques de Lalaings studie voor de beeldengroep gaat terug naar het midden van de jaren 1880 toen hij werkte aan een project voor een verlichtingsmast, tentoongesteld op het Brusselse Salon van 1887. Het beeld werd door de Brusselse bronsgieterij Fonderie Nationale des Bronzes in brons gegoten.
In 1910 kocht de stad Gent deze bronzen groep voor het Museum voor Schone Kunsten. Op 11 april 1950 keurde het College van Burgemeester en Wethouders van de stad Gent de plaatsing goed in het Citadelpark.

© RIE

Ik kon het niet laten om ook deze prachtige boom te fotograferen …

© RIE

Dit beeld stelt de schilder Emile Claus (1849-1924) voor, met een schilderspalet in zijn hand. Het is gemaakt door Yvonne Serruys.
Aan beide kanten van de kunstenaar wordt een kunstwerk van hem afgebeeld: ‘De Boomgaard’ en ‘De Vlasgaard’. In het begin van zijn carrière is hij beïnvloed door Renoir en Monet. Later werd hij kopman van het impressionisme in België. Het beeld staat tegenover de plantentuin.

Van bij het Emile Claus beeld, moesten nog maar gewoon de straat oversteken en we waren ter bestemming …
Nog een mooi zicht op de vijver, het begin van de plantentuin bij en de Gentse Universiteit … en daar … het GUM

© RIE

Op de muurschildering van Street Art na, ziet het er echt niet naar uit dat in deze “blokkendoos” een Museum gevestigd zou zijn …

© RIE

Maar je bent er wel ècht WELKOM !

En wij kunnen je dit museum ècht aanbevelen. Het is prachtig opgevat in verschillende aspecten van de manier waarop onderzoekers de wetenschap beoefenen. Op zoek naar de – of, beter gezegd – een waarheid. Want die is misschien maar voorlopig: verder onderzoek kan altijd nog aantonen dat er meer is, dat het anders is dan eerst gedacht …
Van CHAOS met TWIJFEL op zoek naar een MODEL dat dan langs alle kanten wordt ge-METEN
Daarbij komt VERBEELDING heel goed van pas. Maar ook KENNIS en ervaring. Een stevig NETWERK kan daarbij ook helpen, want bij collega’s kan je dan even je “beVINDingEN” gaan toetsen.

AANBEVOLEN !!!

Er wordt haarfijn uitgelegd hoe onze wetenschappers te werk gaan, over wat voor talenten ze moeten beschikken, welke gaven zij moeten gebruiken en ontwikkelen, om hun onderwerpen “tot op het bot” te kunnen analyseren.

Net zoals detectives op zoek gaan naar de schuldigen, gaan zij op zoek naar de oorzaken, de bron van het probleem, van de “kwaal”.
Vooraleer zij een “diagnose” stellen trachten ze te vinden hoe de zaak/zaken in elkaar zit/ten …
zoals ze nu trouwens al maanden doen met die corona/covid-19 !
Volharden en koppig doorgaan en vooral …

“blijven twijfelen”: de basis van wetenschap

Vooraleer we – een stukje te voet en dan met tram 1 –
naar het Dr. Guislain Museum gaan …
nog vlug een foto van de muurschildering van ROA
weer zo’n bewonderenswaardige “anonieme kunstenaar”
maar deze is wel een “onbekende” Gentenaar !!!
En … DankUwelllMersie!!! aan Mijne Maat Marc Staelens, die mij hier alweer uit de nood heeft geholpen …

© RIE
13
POLLEN & SOKKEN
0 Comments

“Herstel het respect voor onze politie”

Is de titel van de column van Mark Elchardus* in De Morgen
van zaterdag 05/12/2020

*Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de VUB.
Hij schrijft tweewekelijks een column in De Morgen op zaterdag.

Ik lees nogal graag die columns van de emeritus professor sociologie van mijn alma mater, omdat ze soms wel nieuwe inzichten bijbrengen. Maar ik moet zeggen dat hij me deze keer wat ontgoocheld heeft. Wat hij hier aankaart is ècht niet nieuw … “nihil nove sub sole” … en die “dringende opdracht voor de minister van Binnenlands Zaken” was al even dringend toen ik nog aan de Ville de Bruxelles werkte als animator-coördinator aan de Service de la Jeunesse. Al moet ik toegeven dat het alleen maar erger werd, omdat het al jaren niet wordt aangepakt.

“Politiewerk is niet meer leuk en slecht voor de gezondheid”

… schrijft de gepensioneerde VUB professor. Maar op het eind van de vorige eeuw was het ook al “dwijlen met de kraan open” en toen heb ik hem daar nooit iets over horen zeggen of zien schrijven. (Maar misschien ligt dat alleen maar aan mij …???…)
Er was toen nog een goede verstandhouding tussen het politiekorps en de sociale werkers op het grondgebied van de Stad Brussel. Wij, de jeugdanimators in het algemeen en ikzelf, hun coördinator, in het bijzonder, hadden een goed contact met de wijkagenten.

Ik herinner me dat de Brusselse politie ons toen al vertelde hoe dikwijls zij ontgoocheld waren omdat het parket het “boefje”, dat ze pas “gepakt” hadden, al hadden los gelaten … terwijl zij nog bezig waren met het proces verbaal volledig uit te schrijven.

Die respectvolle relatie werd aan diggelen geslagen door de “fantastische uitvinding” van wijlen professor criminologie (UGent) Brice Deruyver, die ook “veiligheidsadviseur” was bij Premier Guy Verhofstadt: de “hervorming van de politie”. Met ingang van 1 januari 2001, werden er oorspronkelijk 196 politiezones gevormd. Sindsdien zijn er echter een aantal fusies doorgevoerd, waardoor het aantal is verminderd. Op 1 januari 2019 waren er nog 185 politiezones. Het resultaat was dat die “ruzies” tussen Rijkswacht en Politie gewoon verder doorgingen maar dan tussen Federale en Lokale politie.
Ik heb inderdaad nooit meer tegelijk twee combi’s op de stoep zien
staan waarbij de gendarm en de flik elkaar een boete uitschreven
omdat “gà mè à camionet ni op den trottoir muig stoen”.

Voor de meeste steden en gemeenten betekende dat een “gefusioneerde” Locale Politie. Twee (of meer) burgemeesters bevoegd/verantwoordelijk voor één korps. Op een paar uitzonderingen na. Een paar voorbeelden: Antwerpen (±530.000 inwoners), Gent (260.000), Liège (200.000), Leuven (100.000), Brasschaat (37.000), …
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt zes politiezones (voor ±1.250.000 inwoners). Elk van die zones omvat meerdere gemeentes en die hebben een eigen politiereglement. Voor Brussel Stad werd dat Politiezone 5339: Brussel-HOOFDSTAD-Elsene.
Geef toe dat die professor van UGent het allemaal vereenvoudgd heeft.

“Wie wil nu nog een beroep uitoefenen waarin je dag in dag uit kop van Jut vent en het parket je gelijkstelt aan de boeven die je vangt ?”

Ik blijf hopen dat “het beleid” eindelijk zou willen/kunnen inzien dat het niet helpt om nog meer politie in te zetten om het stijgend geweld aan te pakken. Ik nam tijdens mijn loopbaan als animator-coördinator aan de Stad Brussel (van 1975 tot 2007) ook deel aan heel wat seminaries waar onder andere “meer blauw op straat” ter sprake kwam. Alle sociale werkers riepen in koor: “Het helpt niet om een grotere emmer onder een lekkende kraan te plaatsen”. Er moet meer ingezet worden op preventie, opvoeding … op het ondersteunen van de ouders die het daar om een of andere reden moeilijk mee hebben.
Dus, liever “meer straatwerkers in de stadswijken”!

Men heeft in al die jaren veel gesproken over “integratie”, “diversiteit”, …
Er werden “veiligheidscontracten”, “samenlevingscontracten” en dergelijke op poten gezet. Maar er is veel te weinig ingezet op dat soort preventieve wijkwerking. Het zou niet alles opgelost hebben of nog kunnen oplossen. Maar er zouden wat maatschappelijke problemen vermeden kunnen worden.

Beste prof. dr. em. Mark Elchardus,
Hoe zou het de dag van vandaag zitten met die andere sociale, culturele, educatieve beroepen ?
Ambulanciers, brandweermannen, leraars, verplegers/verpleegsters, …
Vooraleer ik de eerste jeugdanimator werd van de Stad Brussel (van 1975 tot 2007) was ik uit het onderwijs gaan lopen … Niet omdat ik te weinig verdiende of omdat ik te weinig vakantie had. Maar wel omdat ik me afvroeg wat ik daar voor de klas stond te doen, aangezien ik “mijn gedrag” moest “wijzigen”, nadat een mama met haar zoontje was komen klagen dat ik “haar braaf kindje” twee bladzijden over “De drosophila melanogaster” had doen schrijven om hem wat te kalmeren. Ik zie het nog voor mij, hoe dat manneke “een held” was bij sommige klasgenoten, al waren het ook maar een paar andere toekomstige “boefjes”. En we waren nog maar in het begin van de jaren ’70 … Ik heb enorm veel bewondering voor al wie de dag van vandaag voor een klas staat.

41
A NEW DAY IS BORN
1 Comment

Buurtspoorwegmuseum Schepdaal – Zondag 25 oktober 2020

De tijd gaat snel … ’t is verdomme al meer dan een maand geleden dat ik dit “verslagje” van dit fijn museumbezoek in RIEke BLOGt wou plaatsen …

© R.I.E.

Eerst en vooral : DankUwelllMersie!!! Chris, voor de uitnodiging die je ons op de Toêllesse Brussels bezorgde.

Ne gielen uëp lierlinge van de Toêllese Brussels 2019-2020 op wandel ba Menneke Pis

Het weer was herfstig … strakke wind en grijze lucht … maar, we hadden geluk: het regende niet. Met mondmasker aan een museum bezoeken is nu al wel dagelijkse kost, maar het Buurtspoorwegmuseum in Schepdaal verdient beter : het is voor een groot deel in open lucht en we kruisten amper een paar koppels, waarvan één met kind …

© R.I.E.

Dit museum is er zo eentje, zoals er in ons land zoveel zijn: ondergewaardeerd !!! en het bestaat dankzij de inzet van gepassioneerde vrijwilligers !!!

Dus …
in de zomer nog meer dan in de herfst een bezoekje waard !!!

Spatscherm en mondmaskers konden niet beletten dat MIE&RIE (wij, dus) warm onthaald werden in het kantoortje aan de metalen trap. We kregen elk een gidstoestelletje (onder onze ogen ontsmet) en wat uitleg over het gebruik ervan en over waar het museumbezoek wordt aangevangen …

© R.I.E.

De eerste rijtuigen van de buurtspoorwegen werden door paarden getrokken, toen alle vervoermiddelen nog ecologisch verantwoord waren😉
Maar later werden stoommachines gebruikt.
In dit eerste gebouw werden we ook daarover direct wat wijzer :

© R.I.E.

Ook in de volgende zalen hebben we nog heel wat bijgeleerd over onze Belgische (buurt)spoorwegen …

© RIE –

Zo zag de voorloper van “de kèsttram” (zoals ze “de kusttram” aan ’t zeitje uitspreken) en er was een belangrijke “spitsvondigheid”, die ons eerst was ontgaan: de kleppen opzij van de locomotief (je ziet de scharnieren) dienden om het opvliegen van de damesrokken door de luchtverplaatsing te vermijden.

© RIE

Er werd toen ook uiteraard een verschil gemaakt tussen “rijke en arme” passagiers: 1ste klasse, 2de klasse, zelfs 3de klasse in sommige rijtuigen.

© RIE

Ik ben zelf ook nog met “de boerentram” naar Brussel gereden. Maar dat was later, met kabels boven de sporen, niet meer met stoom. Als kind noemden wij die tram “de poetah”: dat was het geluid dat die trams maakten als de “chauffeur” claxonneerde.
By the way, het woord “chauffeur” dateert uit de tijd van de stoomtreinen: de bestuurder moest het water in de machine “chaufferen” om er stoom uit te krijgen.

Ik herinner me ook maar al te goed dat die langs “de hoerenstraatjes” reed aan het Noordstation. Als jonge gast loerden we maar al te graag naar de ramen met “de rode lichtjes”. De begeleider toeterde soms op zijn klaroen om ons te doen schrikken …

© RIE

De tickets die hij verkocht doorstreepte hij met zijn potlood

RIE

En zo gingen de jeugdbewegingen op kamp met de “kampeerrijtuigen”

© RIE

Er werden ook niet alleen passagiers mee vervoerd, maar ook allerlei pakjes: kleine en grote. Zelfs paarden konden mee, zoals tijdens de oorlog.

© RIE

Kortom …
Het Buurtspoorwegmuseum is een uitstap meer dan waard !

5