Je moest eens weten hoe dikwijls ik werd uitgescholden voor racist …
niet enkel door “nieuwe Brusselse Kette” …
maar vooral door De Kameraden, De Linkse Rakkers …
gewoon, omdat ik zei dat het probleem van sommige Marokkaanse Macho’s in sommige Brusselse buurten aangepakt moest worden.
Zelfs Mijn Beste Vriend, Marc Bens, heb ik moeten overtuigen
dat het vanuit zijn Meise gemakkelijk was om met “Touche Pas A Mon Pot” stickers rond te leuren …
(vanuit Grimbergen ook trouwens … /;-) … 

* * * * * * *

“Zo Werkt Dat Niet !”

Op 26 februari 1998 mocht ik in Rotterdam
voor het “Symposium Stichting Jongerenwerk Zuid
een spreekbeurt brengen met de enigmatische titel “Zo Werkt Dat Niet !”.
Hoe de Ville de Bruxelles dat toen heeft toegestaan …???…
is eigenlijk al een verhaal op zich …
waar “racisme” ook wel mee te maken had.
Nadat de verantwoordelijke van de straathoekwerkers uit Rotterdam in de krant gelezen had dat er in Brussel jongerenrellen waren geweest nam ze contact via een Europees socialist, die dan contact nam met een Vlaamse Socialist van de PS-SP.A meerderheid van de Stad Brussel om te vragen of er “iemand” uit Brussel kon gaan vertellen wat de hoofdstad van België, Vlaanderen, Europa zoal deed om de “integratie” te bevorderen … (In Rotterdam weten ze uiteraard niet dat de wijk Kuregem in Anderlecht geen deel uitmaakt van Brussel Stad.)

Op dat ogenblik was ik zelf het “slachtoffer” van discriminatie :
racisme stijl “Ville de BXL” :
de schepen voor Jeugd,  Marion Lemesre had me “dans le placard” gestopt in de plaats van me (zoals twee jaar voordien beloofd) tot Directeur du Service Jeunesse te benoemen (ik beschikte nochtans over alle nodige diploma’s en brevetten) (en al had ik dan nog voetbal gespeeld bij RSCAnderlecht, volleybal bij Racing White, toneel bij de Toneel Vrienden van Evere, enz… allemaal ervaringen die pluspunten hadden kunnen zijn voor een leidende functie aan een Jeugddienst).
Daar waren 2 redenen voor te vinden :
1- on ne peut tout de même pas nommer un Flamand à la tête du Service Jeunesse
2- er moest een postje cadeau gedaan worden aan “un membre fidèle, militant du parti” (toen was dat de MR, op dat ogenblik nog steeds “getrouwd” met de FDF)
Misschien toch 3 redenen ??? :
3- trop Franc et trop Libre … /;-) … 

Onze PS-SP.A “Kameraad”, Rohnny Buyens, kwam me dus “op zijn sloefen” vragen of ik dat zou willen doen, in Rotterdam spreken over het straathoekwerk in Brussel.
Ik aanvaardde, maar wel op één voorwaarde: geld moest ik er niet voor hebben (“poen pakken” is nooit mijn sterkste kant geweest), maar ik eiste dat de verantwoordelijke uit Rotterdam een brief zou richten aan de Burgemeester van de Stad Brussel (toen was dat François Xavier de Donnéa) waarin ze mij persoonlijk zou uitnodigen …
Onze “Kameraad” was er niet gerust in, want “wat, als ik, gezien mijn situatie ‘dans le placard’, daar geen toelating voor kreeg ?”
Waarop ik antwoordde: “Als ik verlof neem, dan ben ik toch vrij van te gaan waar ik wil ? Maar zonder die brief ga ik nergens naartoe !”
En zo geschiedde: de brief kwam goed op tijd aan op het kabinet van de burgemeester, bleef dan een tijdje “hangen” op het kabinet van de schepen, om krak op de dag en op het uur dat ik al in Rotterdam moest zijn – toeval bestaat niet – op de Jeugddienst aan te komen. De collega die hem in ontvangst had genomen, was ook niet van gisteren en toen ze die brief aan de secretaresse van de Jeugddienst overhandigde voegde ze eraan toe: “Henri is al weg zeker ?”
We waren inderdaad al weg: onze PS-SP.A Kameraad, animateur jeunesse “Jimmy” (alias Mohamed Kdad) en ikzelf.
We hebben er fijne herinneringen aan over gehouden: het symposium (de tekst van mijn spreekbeurt in bijlage), het bezoek aan een “gevaarlijke” buurt, de overnachting in een flat van een medewerker van de organisatie, … allemaal zeer leerzaam. We moesten toegeven dat we in Brussel nooit zo bang waren geweest als in de duistere wijk van Rotterdam.

* * * * * * *

Tuchtprocedure wegens “racisme”

Op 9 oktober 2003 moest ik voor een “tuchtprocedure” verschijnen op het Collège de la Ville de Bruxelles: “pour racisme” …
omdat ik in een Franse Colère was geschoten tegenover een collega van Marokkaanse origine (in ’t Nederlands zou ze ’t toch niet verstaan hebben /;-).
Mevrouw de Schepen Faouzia Hariche was er trouwens van overtuigd “que tous les Flamands sont des racistes”
(
pardon ? c’est qui le/s raciste/s ?)
De Burgemeester, Onze Kameraad Freddy Thielemans, had haar kunnen duidelijk maken dat ze zich vergiste en dat ze dat beter niet zou doen … maar dat gebeurde niet (waarom niet ? ik heb daar zo mijn gedacht over,
maar dat is nooit duidelijk uitgesproken geweest) !!!

Wat was de aanleiding tot die “tuchtprocedure” ?

Geloof het of niet …
De “struikelblok” was de verdeling van circustickets (I mean it !!!) voor de “Huizen voor het Kind”, vroor 6 à 12 jarigen dus.
De feiten :
Op 23 oktober 2002 had ik 200 tickets gekregen om naar het Cirque Bouglionne te gaan. De Conseiller à la Jeunesse gaf ze me met de klaar en duidelijke boodschap : “à distibuer dans les Maisons des Enfants” (verder MdE). Aangezien er 10 (zogezegd tweetalige) “Huizen voor het Kind” (MdE) waren, verspreid over het hele grondgebied van Brussel Stad (Centrum, Laken, Neder-Over-Heembeek en Haren), betekende dat dus dat ik elk MdE 20 tickets cadeau kon geven. De dag zelf had ik ze uitgedeeld, zodat de animators zich konden organiseren.
’s Anderendaags – 24 oktober 2002 – werd ik door een collega van Marokkaanse origine op zo’n brutale manier aangepakt (ze stond daar in wat ik “de schoonmoeder houding” noemde: vuisten in de lenden, norse blik en brulpartij, …), “parce qu’elle n’avait pas reçu de tickets pour ses adolescents des Maisons de Jeunes“, zo luid, zo agressief, dat ik er niet rustig en bedaard kon op reageren. Ik brulde terug ! Fout !! Zoals ik dat tegenover om het even wie zou doen die mij op dergelijke toon zou aanspreken: wit, bruin of zwart, allemaal gelijk ! Maar … omdat ik zelf vond dat ik een beetje hard van stapel was gelopen, wou ik mij ’s anderendaags verontschuldigen. Weer Fout !!! “Trop tard, la plainte est partie vers madame l’échevine” antwoordde een Franstalige collega van Belgische origine, die eigenlijk met de zaak niets te maken had. Mijn verontschuldigingen waren niet welkom: ik moest en zou “gestraft” worden !
Per AANGETEKEND schrijven MET ONTVANGSTBEWIJS werd me meegedeeld dat het College, in zitting vna 12 juni 2003, besloten had een tuchtprocedure te mijnen laste in te stellen.
De feiten die mij verweten werden :
“Tekortkomingen aan de beroepsplichten en meer bepaald de ambtsuitoefening op een loyale en integere wijze door verbale agressie op 24 oktober 2002 ten opzichte van een collega”
.
De namen van

En wat nu ?

Ik vroeg aan de Stadssecretaris wat ik moest doen, want ik had nog nooit een “tuchtprocedure” aan mijn been gehad. Hij raadde me aan om niet te reageren: “Ce sera juste pour te donner un blâme”. Ik antwoordde dat ik het helemaal niet zag zitten dat een “verwittiging” mijn persoonlijk dossier zou “bezoedelen”; dat ik ook niet vroeg om een “bijzondere vermelding” in mijn dossier, voor al hetgeen ik allemaal had gedaan om vele allochtonen op het grondgebied van Brussel te helpen om hun weg te vinden in de ingewikkelde maatschappij waarin zij moesten opgroeien. Dan raadde hij me aan om contact te nemen met het syndicaat.
Syndicaat ?
Ik schoot in een lach, want ik zag het niet zitten om contact te nemen met een syndicaal afgevaardigde de sowieso de schepen haar gelijk zou geven.

Er stond niets anders op dan een advocaat onder de arm te nemen. Maar ook daar had ik geen enkele ervaring mee. Ik deed dan ook “een ronde”, nam afspraken met vijf advocaten en legde “mijn probleem” voor met de volgende vragen : “Meester, Wat kan ik doen ? Hoe zou u dit aanpakken ?” en “Wat zou mij dat kosten ?”
Elk advocatenkantoor was op de hoogte dat ik “een ronde” deed en hen pas achteraf finaal zou laten weten met welke raadgever ik de procedure zou “doorstaan”. Een van hen liet me weten dat een tuchtprocedure tegen de Stad Brussel altijd moeilijk lag, omdat ze nooit ingingen op de vraag om het personeelsstatuut te bezorgen. Ik heb dan met plezier dat statuut zelf aangevragd aan de personeelsdienst en het naar dat advocatenkantoor gestuurd. Nochtans koos ik voor een andere raadsman:
Meester Jan GHYSELS.
Aan wie ik ook nog de volgende mededeling meegegeven had: “We mogen vooral niet ‘winnen’ tegen de Stad Brussel, want dan ‘pakken’ ze mij later nog wel eens op een andere manier. Ik wil een ‘matche nul’ bereieken. De Schepen moet die klacht gewoon ‘nietig’ verklaren”.

Ik nam ook nog contact op met onze toen onlangs gepensioneerde Directeur-Generaal en vertelde hem dat ik “op het college most ‘verschijnen’ voor racisme”. Zijn antwoord was kort en snel: “Je t’enverrai une lettre que tu pourras utiliser à tous les niveaux nécessaires pour ta défense. Tu pourras également compter sur moi, si il faut ’témoigner’. Mais alors, pas au Collège de la Ville de Bruxelles, mais là où des plaintes pour racisme devraient être traîtées: le Parquet.”

Deze brief bezorgde ik dan aan mijn advocaat, samen met een ander document: het verslag van dat incident met die collega die geen Nederlands wou leren/kennen.




Het “Proces” :

Voor de rest verliep die hele “Tuchtprocedure” als een slecht geregisseerd toneelstuk. Ik betrad de collegezaal achter mijn advocaat en moest op een bank achter hem gaan zitten. De Burgemeester keek nogal verrast naar Meester Jan Ghysels, met de woorden: “Dag Meester, kennen wij mekaar ?”
Waarop deze antwoordde: “We hebben inderdaad al eens tegenover elkaar gestaan”. (Ik wist daar niets van, maar dat was wel een mooie “entrée”). Maar mijn advocaat liet zich – uiteraard – niet uit zijn lood slagen.
Hij wees erop dat …
1) de tuchtvervolging feitelijk verjaard was, aangezien het College mij meer dan zes maand na de feiten pas heeft opgeroepen …
2) het tuchtdossier onvolledig is, omdat de twee personen die de feiten ter kennis hebben gebracht van mevrouw de schepen F. HARICHE en de heer directeur-generaal G. VAN BIESEN, met name mevrouw S. AOUFI en mevrouw C. DEDYE, zelf niet werden ondervraagd
3) de opbouw van het dossier tendentieus en niet-objectief is: de klacht werd eigenlijk niet opgesteld door mevrouw AOUFI, die de “feiten” zouheben ondergaan, maar door mevrouw DEDYE, van wie men weet dat ze er bliojkbaar plezier in heeft om “concluant” (zo noemen ze mij dan /;-) te kleineren omwille van zijn moedertaal, het Nederlands.
(Mme Dedye – ja, dedie /;-) – waar ik eerder al verschillende “aanvaringen” mee had gehad, omdat zij vond dat zij niet tweetalig hoefde te zijn: “Je n’ai pas envie de comprendre le Flamand aujourd’hui !”)
Dergelijke uitspraken (zoals ook nog, bij voorbeeld: “D’ailleurs ça n’est pas une langue, mais une maladie de la gorge” of “pas une langue, mais un vomi”, of nog “on parle comme ça en Afrique-du-Sud” en dergelijke meer) waren destijds echt niet uitzonderlijk aan de Ville de Bruxelles.
Ik hoop dat dit ondertussen al wat gebeterd is.

Na de “hoorzitting” vlogen we buiten want dan volgde de “deliberatie” door de dames en heren van het College. Volgens de juriste van de Dienst Protocol van de Stad Brussel duurde die procedure nooit zo lang. Ik vroeg haar dus of dat een goed of een slecht teken was. Maar dat kon ze me niet zeggen. Het was dus wel even in spanning wachten op de mondelinge uitspraak, die dan later zou bevestigd worden in de …

Conclusie :
15.10.2003 AANGETEKEND MET ONTVANGSTBEWIJS

“Op 9 oktober ll. werd U bijgestaan door uw raadsman, door het College gehoord i.v.m. een tegen U ingestelde tuchtprocedure.
“Na grondig onderzoek van het dossier en uw verdedigingsargumenten heeft het College beslist dat er U geen tuchtsanctie dient opgemegd te worden.”

Prettig addendum :

Na de “deliberatie” kwam de heer schepen B. DE LILLE als eerste buiten om mij/ons te melden dat mevrouw de schepen de klacht had ingetrokken, maar “dat ik daar toch niet teveel ‘ruchtbaarheid’ mocht aan geven” … /;-) … Daarna gingen alle aanwezige dames en heren schepenen alsook de heer burgemeester me/ons “straal” voorbij.
Ik trachtte ze in de ogen te kijken, maar ze hadden allemaal de neiging om naar de veters aan hun schoenen te zoeken.

PS :

Eind 2002 heb ik nog een mooie wenskaartje mogen ontvangen :
“Souad (= mevrouw AOUFI), Amin et Mehdi te présentent leurs ‘Meilleurs voeux’ et te souhaiten une Merveilleuse et Bonne Année 2003” …
Comme quoi …

* * * * * * *

En zo zou ik nog heel lang kunnen doorgaan …
maar ik wil daar niemand verder mee “ambeteren”.

* * * * * * *

Etre traité de raciste par des racistes

terwijl je gedurende een hele loopbaan
hebt gewerkt om jongeren juist te leren
dat discriminatie niet aanvaardbaar is …
dat komt heel hard aan !
dat laat diepe littekens achter !!!

There are currently no comments.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.